Als wielrenner ben je gewoon onderdeel van het verkeer. Dat geldt voor profs, maar ook voor recreanten. Houd rekening met andere verkeersdeelnemers en vergeet onderstaande regels niet.
Gedragsregels VRTC
- De VRTC hanteert een helm en teneuverplichting tijdens de ritten.
- Houd je altijd aan de verkeersregels. Je bent net als ieder ander een verkeers- deelnemer en je bent wettelijk verplicht hieraan te houden. De regels zijn ervoor gemaakt om de weg veilig te houden voor alle verkeersdeelnemers.
- Blijf beleefd. Niet alle weggebruikers zijn alert op de snelheid waarmee je door het verkeer gaat. Hou er dus rekening mee dat niet iedereen even snel reageert.
- Veiligheid staat altijd voorop. Wil je een sprintje doen, doe dit alleen als de omgeving en situatie het toelaat. Onthoud dat het niet alleen gaat om je eigen veiligheid , maar ook om de veiligheid van andere weggebruikers.
- Let op het milieu. Gooi geen verpakkingen of ander afval weg. Neem het mee in één van je zakjes en gooi het onderweg of thuis in een prullebak.
- Neem je eigen beslissingen en blijf situaties zelf inschatten; als de rest van de groep een gevaarlijke beslissing neemt, betekent het niet dat jij dat ook klakkeloos moet doen.
- Denk voorruit; anticipeer op het gedrag van mensen en schat in wat ze willen gaan doen. Houd hier alvast rekening mee in je snelheid.
- Als je in een groep rijdt, denk dan ook als groep; schat de situatie in en weet dat de rest van de groep (deels) op jouw aanwijzingen vertrouwt.
- Waarschuw de groep voor alles wat je tegenkomt. Dit doe je door te roepen wat je ziet, maar ook zeker te gebaren wat en aan welke kant men obstakels kan verwachten. Rij je zelf voor in de groep, geef de signalen dan door zodat
ook de achterse rijder weet wat er aankomt. En uiteraard andersom. - Als er een tegenligger aankomt dan ritst men van links naar achteren.
- Als er een tegenligger van achteren aankomt dan ritst men van links naar voren.
- Wanneer fietsers ingehaald worden, dient de laatste van de groep aan te geven dat hij of zij de laatste is.
Basisafspraken rijden in een groep (NTFU)
- Er wordt als groep gereden. Dus samen uit, samen thuis.
- Er wordt rekening gehouden met nieuwe deelnemers in de groep.
- De voorste fietsers waarschuwen andere weggebruikers tijdig en vriendelijk.
- Als iemand het tempo niet aan kan laat de wegkapitein de betreffende persoon in de tweede rij fietsen en/of wordt het tempo aangepast.
- Bij een klim wachten we bovenaan tot de laatste boven is (niet meteen weer vertrekken, gun de laatste dat hij of zij op adem komt).
- Er wordt altijd met de handen op of bij de remmen gereden.
- Je voert niet rijdend, achterom kijkend een gesprek.
- Nooit abrupt van richting veranderen of remmen, maar langzaam uitrijden.
- Als men in de berm rijdt niet de weg/het fietspad weer oprijden maar remmen en stoppen en voorzichtig de weg weer op gaan.
- Niet mobiel bellen (of ander apparatuur bedienen) tijdens het fietsen.
- Wees alert en blijf geconcentreerd.
- Elke fietser wordt geacht persoonlijke gegevens (identificatie) bij zich te dragen.
- Drink en eet op tijd, maar wel op een rustig moment.
- Bij pech (bijvoorbeeld lek) rijdt iedereen naar een veilige plek. Ga, indien mogelijk, van de weg of fietspad af. Er wordt gewacht en geholpen bij reparatie.
- De tochten zijn geen wedstrijden, je houdt je aan de verkeersregels.
- Ga uit van een groepen van maximaal 14 personen.
- Bij twijfel over de richting rustig rechtdoor fietsen (indien mogelijk).
- Iedereen wordt geacht te fietsen op een goed onderhouden fiets.
Speciale gebaren bij het fietsen in een groep
De onderstaande gebaren zal je regelmatig horen en zien tijdens het fietsen in een groep.
Hand omhoog’ + ‘Stop!’
Houdt in dat er een punt aankomt waarvoor gestopt moet worden. Rij je zelf op kop, geef dit teken dan ruim van te voren.
Vrij !
Een gevaarlijk punt (kruispunt, onoverzichtelijke bocht) kan gepasseerd worden door de hele groep. De voorste van de groep schat de situatie in voor de rest van de groep.
Links! of ‘Rechts! + het uitsteken van de desbetreffende hand
Er wordt afgeslagen in de aangegeven richting.
Tegen! + een meebewegende linkerhand ter hoogte van de heup
Voor aanduiding van tegemoetkomend verkeer.
Voor! + een meebewegende rechterhand ter hoogte van de heup
Voor aanduiding dat verkeer dat wordt ingehaald aan de rechterkant.
Achter!
Het signaal dat er achteropkomend verkeer aankomt. Maak ruimte en ga echter elkaar rijden.
Pas op! + wijzen richting obstakel
Aangeven dat er een obstakel nadert, zoals een paaltje midden op de weg.